Kunstenaars Flevoland

De Dag van het Gezelschap

afbeelding van Ab

Gemeenschappen
over insluiten en uitsluiten 

Er wordt gezegd dat de maatschappij meer en meer bestaat uit individuen, dat cohesie aan het verdwijnen is. De koning roept ons op meer werk te maken van de participatiesamenleving: we moeten meer verantwoordelijkheid voor elkaar nemen, omdat de staat -dat zijn wij-  de kosten van het individueel verzorgen niet langer meer kan en wil dragen. 

Verlies van en verlangen naar gemeenschap
Het goede nieuws is dat het geweld in de wereld afneemt, langzaam maar zeker, decennialang. Steven Pinker toont in zijn boek Ons betere ik dat de mens steeds minder gewelddadig wordt omdat we leren onze driften steeds beter te beheersen. Moord en doodslag zijn op hun retour, maar wordt het daardoor ook gezelliger? 

Het minder goede nieuws is dat het tij in Nederland racistisch is. Tenminste volgens de Nationale ombudsman Alex Brenninkmeijer op 20 oktober in het programma Buitenhof naar aanleiding van een Rapport van de Raad van Europa waarin staat dat Nederland racisme in de samenleving beter moet aanpakken. Toch niet zo gezellig dus. 

Waar komt het huidige racisme vandaan, dat uitsluiten van de ander, dat eigen volk eerst? De politicoloog Ivan Krastev geeft in de Volkskrant van 27 juli een mogelijke verklaring. Hij stelt dat vijf revoluties de kiem zijn van de huidige Europese malaise. Eén van die revoluties is een culturele. ‘Met de culturele revolutie van de jaren zestig verloren westerse samenlevingen veel van hun gemeenschapszin. De populariteit van anti-immigratiepartijen is verontrustend, maar vloeit voort uit een legitiem verlangen naar gemeenschap. Het populisme is een reactie op het falen sinds de jaren zestig om een gedeelde visie op de maatschappij te formuleren.’ Zei Mark Rutte laatst niet dat een visie ons eerder in de weg zou staan dan helpen?

Over het verlangen naar gemeenschap schrijft ook de filosoof Ad Verbrugge in zijn boek Staat van verwarring. In een interview in de Volkskrant zegt hij: 'Als je kijkt waar we naartoe gaan qua betere wereld, dan is het thema: het vormen van gemeenschap. Je verbinden met mensen en dingen en daar dan voor zorgen.’

Het vormen van gemeenschappen, je zou kunnen zeggen: gemeenschappen als werkwoord, is ook een thema van de Duitse filosoof Peter Sloterdijk. Hij bekijkt de opgave op mondiale schaal. In een interview met Wim Brands op 22 mei over zijn nieuwste boek Je moet je leven veranderen zegt Sloterdijk: ‘Wij moeten leren om op mondiale schaal met elkaar te leven. En dat is niet voor de hand liggend, omdat onze gemeenschappen zijn georganiseerd volgens plaatsgebonden gedragscodes. We hebben gedragscodes nodig die ecologisch en kosmopolitisch zijn.’ Sloterdijk maakt er en passant een morele kwestie van, een urgentie om niet opnieuw te vervallen in de barbarij van het elkaar de hersens inslaan. 

Als ik het goed begrijp: we staan elkaar niet meer voortdurend naar het leven. We gemeenschappen, maar zijn in de loop van de tijd ook gemeenschapszin kwijtgeraakt. Mensen willen en raken los van elkaar en in plaats van knuppels en pistolen sluiten we de ander met woorden en gedrag buiten. En tegelijkertijd zouden we meer gemeenschapszin nodig hebben en verlangen we er ook naar. Over de oorzaak van dat toenemend individualisme valt veel te zeggen, maar dat laat ik hier en nu maar onbesproken.

Zou het zo kunnen zijn dat de ‘gezellige’ gemeenschappen van de vorige eeuw niet meer passend waren, dat we ons daarvan hebben losgesneden en hebben laten lossnijden. Dat we daarmee tegelijkertijd gemeenschapszin zijn kwijtgeraakt. Dat alleen het individualisme ook niet bevredigend is en dat er behoefte is om nieuwe gemeenschapsbanden te smeden?

Laten we eens kijken naar individualiteit en collectiviteit. 

Twee menselijke drijfveren
Wat ik van het leven tot nu heb begrepen is dat mensen voortdurend schakelen tussen ik en wij. Dit schakelen kan worden gezien als het balanceren tussen twee menselijke drijfveren. De eerste drijfveer is je wil tot eenheid, versmelten, deel uitmaken van een groter geheel. De ene noemt dat identificatie en de ander liefde. Deze drijfveer geeft uiting aan je open stellen, insluiten, samenwerken. Niemand kan leven zonder zelf een geheel te willen zijn of deel uit te maken van een geheel.

De tweede drijfveer is dat je je wilt onderscheiden, dat je verschillend wil zijn van andere mensen om je heen. Dat je het verschil wilt maken, dat je een individu bent met je eigen eigenheid. Autonomie wordt dat ook wel genoemd of macht. Deze drijfveer geeft uiting aan groei, invloed en doelen bereiken. Er zijn mensen die beweren dat autonomie op zichzelf niet bestaat, dat een individu alleen maar kan bestaan in het wij. Anders gezegd: ik ben er, omdat jij er bent. Dit bevestigt overigens de permanente spanning tussen ik en wij, maar ontkent het bestaan van ik en wij als mogelijk los van elkaar aanwezige entiteiten. 

Frans de Waal heeft met zijn onderzoek met apen en andere dieren (Empathie, De bonobo’s en de tien geboden) onweerlegbaar aangetoond dat mensen een vanzelfsprekende oriëntatie op de ander hebben. We hebben dat van onze voorouders evolutionair meegekregen. Wij kunnen niet anders. Empathie zit in onze genen. Onbaatzuchtig en uit eigen belang.  Over eigen belang gesproken: onze vroege voorouders hebben geleerd dat je hazen alleen kunt vangen, maar samen herten.

Het neoliberale idee van de homo economicus, de calculerende burger,  die alleen verantwoording hoeft af te leggen aan zichzelf en enkel rationeel handelt uit eigen belang ten koste van en in concurrentie met anderen, is aangepraat. Ze ondermijnt wat mensen, vastgelegd in hun oudste hersenen, met elkaar delen. 

Het is dus alleszins begrijpelijk, dat verlangen naar samen, als de balans te veel naar het ik is doorgeslagen. Geen constructie van ons denken, maar pure genetische noodzaak, omdat we anders ziek worden. Een mooi boek over dat ziek worden door individualiteit, concurrentie en competitie is Identiteit van Paul Verhaege. 

Insluitende gemeenschappen
Goed, we breken gemeenschappen af, maar bouwen ook nieuwe en andere gemeenschappen op. Omdat we dat willen, omdat we niet anders kunnen. We hebben daar op zich de aansporing van de koning of de minister-president niet voor nodig. Het is opmerkelijk hoeveel nieuwe gemeenschappen van onderop ontstaan; sommigen noemen dat burgerinitiatieven. Om samen energie te maken, stadslandbouwbedrijven op te richten en te exploiteren, auto’s te delen, voor elkaar te koken en te zorgen. Als je even googlet val je van de ene verrassing in de andere verbazing. 

De kernvraag voor mij daarbij is welke leidende principes worden gehanteerd. Sluit je in of sluit je uit? Wijs je af of nodig je uit om een verrijkende bijdrage te leveren? Het zal niet toevallig zijn dat het woord gemeen beide betekenissen kent.

Opkomende gemeenschappen waarmee grote aantallen mensen zich verbonden voelen, zijn de populistische. 'Populistische gemeenschappen streven naar verlossing door uitsluiting en zuivering. De oorzaak van de ellende in wereld ligt in het vreemde, in een of ander besmetting. Het gaat erom deze besmetting te verwijderen’ (Paul Frissen in De Fatale Staat). Zo te lezen is het principe van uitsluiting geen gezondmakend principe. 

Insluiten dus. Is dat dan het enige leidende principe?

Wat opvalt bij al die nieuwe burgerinitiatieven, maar ook bij nieuwe allianties in bijvoorbeeld de ruimtelijke ontwikkeling of de zorg is, is dat altijd er iets wordt gemaakt. Een nieuwe dienst, een nieuw product. Het zijn geen praatgemeenschappen, maar producerende gemeenschappen.

Het tweede dat opvalt is dat er sprake is van vakmanschap. Mensen kunnen wat en brengen dat in. Ze brengen iets in wat waarde toevoegt aan het grotere geheel. Dat ziet eruit als een goede balans tussen de twee eerder genoemde menselijke drijfveren: ik en wij.

Het leidende principe voor producerende gemeenschappen lijkt te luiden: insluiten, ja, maar wel graag waarde toevoegen. Anders liever niet of kom later terug.   

Deze dag in de Week van de Verbeelding heet De Dag van het Gezelschap. Ik spreek over gemeenschappen, omdat dat woord een omvattender betekenis heeft en ik het thema graag wat maatschappelijker en politieker wil insteken. Bovendien zou je woord ook als actief werkwoord kunnen gebruiken.

Interessant is evenwel dat vakmanschap in nieuwe gemeenschappen een rol van betekenis lijkt te hebben. En daar sluit gezel-schap prima op aan; het woord gezel dat we ook kennen in de context van ambachten, meesters en gezellen.

Een logische vraag is in de context van De Digitale Week van de Verbeelding is of ook kunstenaars producerende gezelschappen kunnen zijn. Ik bedoel daarmee wat anders dan een kunstenaarsvereniging en ook wat anders dan een thematisch kunstproject waaraan verschillende kunstenaars ieder een eigen bijdrage leveren. 

Kunstenaars zijn autonome en eigenzinnige vakmensen. Zouden individuele kunstenaars in staat zijn om samen iets te produceren dat kwaliteit heeft en meer is dan de optelling van ieders individuele bijdrage? Een spannende balans tussen ik en wij?

Producerende kunstenaarsgezelschappen
Het Japanse paviljoen op de Biënnale van Venetie van deze zomer levert antwoorden op deze vraag. Twee adembenemende video’s tonen vijf dichters die samen een gedicht maken over een gedeelde ervaring (http://2013.veneziabiennale-japanpavilion.jp/projects/project_03.html) en vijf pottenbakkers die samen een aardewerkobject maken (http://2013.veneziabiennale-japanpavilion.jp/projects/project_04.html).

Laten we de pottenbakkers eens volgen. In de videofilm worden vier objecten vervaardigd. Dat gaat niet vanzelf. We zien een permanent onderhandeling over aanpakken, werkprincipes, eigenaarschap, kwaliteit, meesterschap, leiderschap. Cursief zijn uitspraken van de deelnemende pottenbakkers. Elke nieuwe regel is een andere kunstenaar.

Video 
     (Vijf pottenbakkers, twee vrouwen, drie mannen zitten rond een tafel.
     Ze pakken een homp klei om een eerste object te maken.)

‘Hoe zullen we het doen: laag op laag, wat denken jullie’.

‘Laten we het proberen.’

     (Op een dunne bodem brengen de pottenbakkers om beurten een laag aan van rolletjes klei.)

‘Eendracht is niet noodzakelijk kracht.’

‘We moeten het samen doen.’

‘Nee, ik zie nog niet zo veel.’

‘Laten we doorgaan.’

‘Het ziet er harmonieus uit alsof we het allemaal met elkaar eens zijn.’

     (Er heeft zich een schaal gevormd. Ze weten niet goed hoe ze verder moeten en leggen de schaal terzijde.
     Een tweede homp klei wordt gepakt. Ze besluiten het nu anders aan te pakken.
     Ieder maakt zijn en haar eigen ding en de verschillende onderdelen worden bij elkaar gebracht.)

‘Nee, het is niet wij, maar ik.’

‘Veel individuen worden wij.’

‘Nu begint het tegen te vallen. Een conflict komt eraan’.

‘Nu wordt het een vijfhoek.’

‘Zonder samenwerking lijkt het nergens op’.

‘Laten we opnieuw beginnen.’

     (Ze werken nog verder door. Maar maken zich zorgen of het object stevig genoeg is om niet in de oven uiteen te vallen.)

‘We moeten iets functioneel maken. Anders is het  verspilling van klei en brandhout.’

‘In het begin was het zo mooi, nu is het een monster’.

‘Dus collectieve intelligentie is een monster?’

‘Geen monster, ieder doet zijn en haar ding op eigen manier’.

‘We moeten vanaf het begin weten wat we gaan maken.’

‘Ik vind het wel goed.’

‘Ik voel me ziek als ik er naar kijk.’

‘Het gaat zo niet werken.’

‘Mag het vernietigd worden’, vraagt de pottenbakker die zegt ziek te worden van het object. Na enige gedelibereer stemmen de anderen er mee in. Als wilde beesten storten ze zich op de klei om het object te vernietigen.

     (Een volgend blok klei wordt lachend op tafel gelegd.)

‘Als we het eerst eens worden over het  algemeen principe.’

‘We beginnen langzaam en als we een probleem tegen komen…’ De zin wordt niet afgemaakt.

     (Om beurten worden lagen aangebracht, net als de eerste keer; een aanpak die blijkbaar goed is bevallen. 
     Ondertussen kijken ze terug op de ervaringen van daar net.)

Ik voel een sterke fysieke reactie bij het object dat we hadden gemaakt.’

‘Het is niet dat ik het mooi vond, maar de samenwerking maakt het interessant’.

‘Soms is conflict onvermijdelijk.’

‘Zijn stijl is anders dan de jouwe. Ieder heeft unieke karakteristieken.’

‘Misschien begrijpen we het vandaag niet, maar als we terug kijken dan zullen we het ons realiseren.’

     (Ze werken gestaag door aan het om beurten aanbrengen van steeds weer nieuwe dunne lagen.)

‘Wat we hebben gemaakt is niet goed of slecht. Sommige mensen zullen ervan houden, maar het is ook niet voor iedereen gemaakt’.

‘Zo lang je je er comfortabel bij voelt is het goed.’

‘Zullen we doorgaan.’

‘Het voelt incompleet. Er moet een top op.’

‘Laten we samen beslissen.’

     (Er volgt geen duidelijk ja of neen, maar blijkbaar zij het met elkaar eens
     en er wordt eendrachtig gewerkt aan het maken van een bovenkant.)

‘Bij iedere stap die we zetten gebeurt er iets toevalligs.’

‘Het is niet slecht. Laten we doorgaan.’

‘Ik denk dat het heel mooi is.’

‘Ik ben gewend om dingen te maken die mensen nachtmerries geven. Ik ben blij dat je zegt dat het mooi is. Dat is een doorbraak voor mij.’

     (Zij zeggen zeer tevreden te zijn met resultaat en leggen het object terzijde
     om er mogelijk later aan verder te werken. Het laatste stuk klei wordt op tafel gelegd.  
     Eén van de mannelijke pottenbakkers die veel heeft gezwegen wordt uitgenodigd
     om te starten met een ronde basis. Ze bewonderen zijn meesterschap, hoewel
     hij nog tamelijk jong is. Meesterschap is niet aan leeftijd gebonden, wordt gezegd
. |
     De basis is gereed. Hoe nu verder?)

‘Ik volg de groep.’

‘Er is geen groep. Veel zelven.’

‘Als het alleen de zelven zijn, wordt het niets. En de zelf is vlees noch vis. Ook het team is vlees noch vis.’

‘Noch de groep, noch de zelf bestaat’.

‘Ja, dat is pijnlijk. Harmonie is pijnlijk’.

     (Ze brengen om beurten op de rand kleine ornamenten aan.)  

‘Het ziet er zo hulpeloos uit. Zullen we het vernietigen.’

‘Neen, ik heb nog nooit zo iets gemaakt. Niemand van ons’.

‘Hier samen aan werken geeft plezier’.

‘Kunnen vijf kunstenaars wel aan één object werken? Kunnen ze samenwerken?

‘Mijn moeder en ik, we zijn niet bang om elkaar boos of van streek te maken. Nu zijn we er bang voor, nu moeten we rekening met elkaar houden. Als we familie zouden zijn, zou het dan anders gaan?’

‘Het maakt niet uit in welke relatie je tot elkaar staat, mensen houden altijd rekening met elkaar.’

‘Ik zou zoiets nooit in mijn eentje kunnen maken.’

‘Inderdaad moeilijk om je voor te stellen. Ik zou het niet het mijne noemen.’

‘Het is succesvol voor de toekomst. Een blijvende herinnering aan het experiment van vandaag.’

‘Het resultaat is onvoorspelbaar. Het is voorspelbaar als je je eigen ding doet.’

‘Het heeft niets te doen met goed of slecht.’

‘Het is perfect, maar deprimerend.’

     (De laatste zin is van de kunstenaar die eerder aangaf ziek te zijn van het gezamenlijke resultaat.
     Ze pauzeren. Hij blijft achter met een vrouwelijke collega die hem ondervraagt.)

‘Wat maakt het deprimerend.’

‘Het heeft misschien met mijn persoonlijkheid te maken. Het lijkt alsof we niet iets samen maken, maar aan het uitvinden zijn hoe we met elkaar om kunnen gaan. Alsof we zo maar iets maken.
Het is verwarrend; ik ben geraakt door wat we doen en tegelijk heb ik een afkeer van het proces.
Het voelt alsof we in een wereld zijn zonder meester.’

‘Terwijl we tegelijk allemaal meesters zijn.’

‘Ik weet niet hoe hier mee om te gaan. Verwelkomen of onverschillig laten.’

     (De anderen sluiten weer aan en de discussie wordt gaat verder.
     De pottenbakker met zijn innerlijke strijd over op dit proces nu wel of niet klopt,
     wordt door de anderen niet goed begrepen.
     Zijn verlangen naar een meester met een doel dat gevolgd wordt, wordt niet gedeeld.)

‘Het gaat niet over leiderschap, het gaat of we overeenstemming krijgen op basis van discussie.’

‘We hadden geen doel.’

     (De regisseur heeft besloten de video te beëindigen.)

 

Ik ben geroerd door het mooie gesprek dat door vijf kunstenaars is geïnstalleerd. De magische dans van het voortdurend onderhandelen, van instappen en uitstappen, terwijl tien handen aan het scheppen zijn. Het openhartig tonen van kwetsbaarheid en ongemak. De euforie over de vervaardiging van een samen gemaakt kunstwerk dat een ieder nooit alleen had kunnen maken.

Deze video en die van de vijf dichters laten zien dat autonome kunstenaars producerende gezelschappen kunnen vormen, hoewel dat voor de één gemakkelijker is dan voor de ander. Soms is het magisch, pijnlijk en bijna ondraaglijk tegelijkertijd. Het is net het echte leven.

Tenslotte 

Wat heeft ons dit alles gebracht? Het lijkt erop als we de afgelopen decennia als mens iets kwijt zijn geraakt dat we node missen: gemeenschaps-zin, gezellig-heid. 

Overal bloeien nieuwe gemeenschappen op, onvermijdelijk, noodzakelijk. Grootschalig, denk aan Facebook en LinkedIn, en kleinschalig. Over die grootschalige gemeenschappen valt nog een hele boom op te zetten. Dat doe ik maar niet.

Wat ik weet van kleinschalige gemeenschappen is dat die productief worden en blijven als er bezieling is, als bezielde mensen een gezamenlijk doel voor ogen hebben, dat een ieder van hen mentaal eigenaar is van hun eigen gezamenlijke stip-op-de-horizon. En dat er iets wordt gemaakt waaraan ieder, niemand uitgezonderd, haar of zijn bijdrage levert.

De video met de pottenbakkers laat zien dat soms uit het niets een onverwacht en ongepland  bijzonder resultaat tevoorschijn komt. Dat mensen in staat zijn met elkaar om boven zichzelf uit te stijgen. Maar dat zo maar wat met elkaar doen, zonder doel voor ogen, zonder principes waarover je het met elkaar eens bent geworden, tot teleurstelling kan leiden en resultaten die beter vernietigd kunnen worden.

Ab van Luin
23 november 2013
De Week van de Verbeelding

Reacties

afbeelding van Mary Fontaine

Bedankt voor deze "kluif" Ab. Genoeg voer om een heel weekend met een gezelschap over uit te wisselen.

afbeelding van Hein

Voor mij is Gezelschap een woord dat naar vroeger reikt. De zaterdagen waren dagen waarop we 's middags een spelletje gingen doen. Klaverjassen of bridgen. Zo rond een uurtje of drie/vier. Op werkdagen kon dat natuurlijk niet, maar op zaterdag wel.

Tegenwoordig zijn de zaterdagen voor mij vaak rustdagen. En in die rust kan ik de hele dag de tijd nemen om achterstallig werk te doen. Alleen. Gezelschap vind ik steeds meer in de werkweek. Gezelschap en werk en arbeid zijn in mijn beroep steeds meer verweven.

Ik heb ook met de dementerende bewoners van Archipel gesproken over werk en arbeid. Ik vroeg wat voor hen werk betekende. Hun antwoord was verrassend: 'Alles is werk'.

We waren met vier mensen, ik en drie dementerende bewoners.

"Werk is verzetten,
alles wat je doet,
wat je aanpakt.
Een heleboel werk
is oud papier.

Werk is doen.
slapen is ook werk,
want je moet er je eigen
ertoe dwingen om te gaan slapen.
Het hoort erbij.
Dus alles is werk, je leven is werk.

Als ik slaap,
dan werk ik niet,
maar mijn hersens,
die werken wel."

Aldus in gezelschap besproken!

Voor mij is de zaterdag dus een eerste rustdag.
Dan heb ik tussendoor ook tijd om teksten te lezen zoals Ab die heeft geschreven. Bedankt voor deze kluif, zoals Mary het verwoordde.

afbeelding van rRob van den Broek

Dank voor je werk Ab, dit is niet in één keer te bevatten. Too much. Toch een reactie. "Wat een irritant gepriegel" dacht ik alleen maar toen ik de pottenbakkers bezig zag. Iedereen was eigenlijk bezig zich in te houden, volgens mij geloofde geen van allen er in had niemand er echt zin in. Maar dan wishfull thinking van mezelf zijn.

Ik denk ook dat we met zijn allen wat zijn kwijtgeraakt. De twee drijfveren zijn niet meer in balans. De duidelijke visie en richting ontbreekt, de religie heeft aan waarde ingeboet in onze maatschappij, door alle mobiliteit zijn we niet meer langdurig sociaal gebonden, onze trouw aan merken is verworden in shoppen en voortdurend kiezen. Laat mij als kunstenaar maar zelf ploeteren in mijn eigen atelier, met gelukkig ook maatschappelijke projecten in de gemeenschap.

Ik heb geen antwoorden op deze complexiteit.

afbeelding van Gonny

Ja, die Japanse kunstenaars. Ik kijk niet naar het filmpje maar lees het verslag. En voel de aarzeling die een hoofdrol speelt. Voor een volk waar zelfdiscipline en het volgen van een leider zo belangrijk is (geweest in de geschiedenis)is zo'n samenwerking onbehaaglijk. Zo heeft ieder volk zijn geschiedenis, met zichzelf en andere volken. Maar ook het besef van gemeenschapszin "wat mensen, vastgelegd in hun oudste hersenen, met elkaar delen". (Mooi gezegd, Ab).
Die neem ik mee, daar kan ik mee verder. Alleen zijn onze "oudste hersenen" op zijn minst heel erg verwant aan de hersenen van dieren (ook vogels, ook vissen)
die dan weer in gemeenschap, maar ook als solitair kunnen leven...
Het ik en het wij, laten die eerst maar eens in harmonie leven.
https://www.facebook.com/gonny.geurts
PS Dit was een inspirerende week!

afbeelding van Baltusw

Hoi Ab,
Voer voor filosofen of een gezelschap spel voor een sinterklaasavond.
Je raakt wat mij betreft aan twee kernen simpel verwoord:
Met elkaar iets produceren waarbij gezelligheid, plezier en het stuk slaan van de tijd de kenmerken zijn.
De prestatiemaatschappij is slechts georiënteerd op eigen gewin en plezier ofwel lachen in de spiegel.
Je tekst blijft me nog wel even bezighouden.

afbeelding van Marijke Bolt

Pracht tekst, bedankt Ab!
Ik heb de film bekeken van de vijf pottenbakkers. Wat een mooie dynamiek. Aan het eind ontstaat een gesprek over het proces. Dan zegt een van hen zoiets als "soms, als je communiceert met taal kan het begrijpen ervan voor iedereen verschillend zijn".

afbeelding van monica maat

Ik zou dit verhaaltje graag opbouwend willen beginnen, zo’n verhaaltje van alles is goed en wordt steeds beter.Ik zou dat hebben willen doen om aan te tonen dat een mens lang niet zo eenzaam is als hij graag zou willen, maar dat zal waarschijnlijk niet geloofd worden, gezien de vele berichten die momenteel over de buis voorbij flitsen over eenzaamheid. Flitsen ja, want semi-wetenschappelijk wordt verondersteld, dat het huidige concentratievermogen van de mens niet langer is dan 3 seconden per onderwerp. Semi, want ik betwijfel dat gegeven al lang gezien mijn ervaring met wezens die me al kijkend op hun iPhone te woord staan of die tijdens een gesprek voortdurend hun mobiel opnemen. Ze hebben, naar blijkt, dikwijls toch langer dan die 3 seconden nodig. Dat komt goed uit, want binnen die tijd heb ik mij stilzwijgend uit de voeten gemaakt. Nee, ik omring me liever met goed gezelschap. De kneep zit ’m wel in dat woordje ‘goed’, want de betekenis daarvan is natuurlijk voor iedereen anders. Zo omring ik me b.v. graag met dromen. Dromen is de muziek van het leven, zei mijn vader altijd. En reken maar dat ik dat ter harte heb genomen. Dromen en fantasie; mijn hele leven omring ik me er al mee. Sommige mensen noemen dat vluchten. Ik neem het ze niet kwalijk en laat ze maar in die waan. Ik verkies het gezelschap van de droom en de fantasie boven de vlucht en het gezelschap van een mobiel of iPhone, waarmee ik beslist geen waardeoordeel wil uitspreken. Ik ‘verkies’, en dat is wat anders. Inhakend op de fragmentarische maatschappelijke beschouwing, maar misschien ook de zoektocht van Ab van Luin, o.a. n.a.v. van het boek van filosoof Peter Sloterdijk, of we los raken of willen raken van elkaar en i.p.v. knuppels en pistolen de ander met woorden en gedrag willen buiten sluiten, ach er is hoop Ab, je geeft het zelf al aan, want er wordt b.v. wat op los gechat, zeg maar ”gemeenschapt”, we blijven kennelijk toch die apen met oriëntatie op de ander. Mijn lieve gezelschap, in de vorm van droom en fantasie heeft geen ”vind ik leuk” button, geen [achter]volgers en deelt zich niet, maar wil wel persoonlijk met je in gesprek treden, in de hoop dat je je na 3 seconden niet uit de voeten maakt. Van de andere kant……hoe paradoxaal…laten we via een digitale link een hele week onze gedachten lezen en ik doe daar aan mee. Mijn verhaaltje van alles is goed en wordt steeds beter, om aan te tonen dat een mens lang niet zo eenzaam is als hij zou willen klopt misschien wel, want ik waan me in goed [digitaal] gezelschap binnen de week van de VERBEELDING van de KVF!

afbeelding van Frea

Ab, wat een groot verhaal, ik wil er een klein stukje uithalen. Gemeenschapzin, zijn we die kwijtgeraakt, dat geloof ik niet.
Wat je zegt individualiteit en collectiviteit, Ik ben er omdat jij er bent, met elkaar delen, ik geloof dat ook al zijn er zoveel groeperingen
mensen een gemeenschap dier is, misschien niet met grote groepen, maar niet buiten elkaar kunnen.
Wat mij politiek gezien vaak boos maakt, Ab je hebt het over producerende gemeenschappen en praat gemeenschappen, het feit als producerende gemeenschappen niet luisteren en over de praatgemeenschappen heengaan, dit vaak met macht gepaard gaat en de praatgemeenschap machteloos achter blijft, ook al zijn de argumenten zeer goed, dit door het opdringende karakter van deze gemeenschap door gedrukt wordt, je machteloos voelen. Dit is een ander verhaal.
Over het wij gevoel, ik heb op een avond in mijn atelier een groep vrouwen uitgenodigd om gewoon met elkaar te komen eten en werken, vrijblijvend, we bekostigde het eten gezamelijk en naar aanleiding van ons thema Nutteloosheid had ik dat als thema genomen.
De angst van de vrouwen , maar we kunnen niets creatiefs was al gauw over, ik had aangegeven dat ze van alles konden meenemen.
Eerst ging men individueel aan de slag. Maar al gauw kwam het wij gevoel, lenen van materialen bij elkaar erover praten, ook verrast zijn wat er uit gekomen was.
De tevredenheid dit met elkaar te doen was een eyeopener voor allemaal werd het wij gevoel daardoor versterkt en als zeer positief ervaren. Bij de pottenbakkers kreeg ik hetzelfde gevoel, een ieder gaf zijn ik inbreng, maar het werd voor mij toch wij, wil je samenwerken blijft het eerst altijd ik, je persoonlijke inbreng, om uiteindelijk wij te zijn.
Het samenwerken vind ik stimulerend, verbindingen maken doe ik graag, maar ook alleen zijn is voor mij heel belangrijk.
Ik houd van gezelligheid, weet ik ook te maken en zeker elkaar te stimuleren en samen te werken
Ik hoop zeker voor Almere dat zij de waarde van een creatieve gemeenschap weet te bewaren en niet weg gooit zoals het nu gebeurd.

afbeelding van Ko van Velsen

Deze week van de verbeelding met de onderwerpen en de reacties zijn voor mij gezelschap. Wat Ab schrijft, is veel. Ik ben er stil van. Dank je wel Ab, ik ga het overlezen en misschien moet ik wel gewoon niet reageren. Zoals je niet overal een mening over hoeft te moeten hebben.

afbeelding van Louise Gregoire

PPPPppppfffffffff, wat een verhaal. Erg veel maar wel boeiend. Over die autonome en eigenzinnige vakmensen: kijk naar "onze" Hein, wat hij produceert en doet is een voorbeeld voor ons. Wat hij doet, doet hij niet voor zichzelf. Alle mensen rondom hem, worden er rijker door.

afbeelding van Ko van Velsen

Goed gezegd Louise vooral dat "onze Hein" bevalt me heel goed. Je hebt het gelijk over "gezelschap" Dank je wel.

Reactie toevoegen

Powered by Access2.IT