Kunstenaars Flevoland

De dag van de Verantwoording

afbeelding van Hein

De week van de Verbeelding - 26 mei t/m 1 juni
De dag van de Verantwoording

door Hein Walter

Gisteren, was de dag van de Verzadiging en Maria van Daalen heeft daar een prachtig essay over geschreven. Gelukkig is deze week geen wedstrijd!
En Wim Timmer heeft bij de dag van de Vergelding ook mijn onderwerp geschampt. 

Ik zit er al weken op te broeden, Verantwoording, en ik kom maar moeilijk verder.
Verantwoording is voor mij een woord met een negatieve betekenis, terwijl dat eigenlijk niet zo zou moeten zijn. Het is immers verbonden met verantwoordelijkheid en met dat woord is niets mis. Maar zodra het woord verantwoording wordt gebruikt, dan is er meestal wat aan de hand. Als iemand zich moet verantwoorden, dan is er een reden; iemand is dan door een ander ter verantwoording geroepen. Verantwoording wordt op die manier met een negatieve lading opgezadeld. Je moet jezelf dan bewijzen, vrijpleiten.

Ik moet overigens zelf regelmatig een verslag schrijven, namelijk bij gesubsidieerde projecten; dat is in feite een verantwoording, maar ik noem het liever verslag doen. Ik weet dan van te voren dat ik moet aangeven hoe het geld gebruikt is. Ik krijg het vertrouwen, maar ik moet wel met cijfers en woorden aantonen dat ik het vertrouwen waard ben geweest.
Verantwoording afleggen, nu ik er wat langer over nadenk, heeft voor mijn gevoel met vrijheidsbeperking te maken. Als ik verantwoording moet afleggen, dan is er blijkbaar een persoon of een organisatie die meer of minder macht over mij heeft en aangeeft dat ik iets niet goed heb gedaan of dat er op zijn minst twijfel bestaat over iets wat ik heb gedaan of had moeten doen. Er staat dan iets of iemand boven mij aan wie ik mij moet verantwoorden. Misschien is het wel het kunstenaarschap dat zich dan roert: ik wil niemand boven mij. De enige waaraan ik zonder moeite verantwoording wil en kan afleggen, dat ben ik zelf.

Bij het woord Verantwoording dacht ik ook meteen aan de Bijbelse verantwoording: het laatste oordeel. Voor kunstenaars uit vroeger tijden was dat een geliefd onderwerp. Jeroen Bosch heeft bijvoorbeeld een prachtig werk gemaakt over het laatste oordeel. Het hangt in Madrid, in het Prado. De Dood rijdt op een mager paard over de hoofden van de angstig kijkende zielen. Hij heeft een zeis in zijn handen en maait de meute. Zij zijn schuldig, ze hebben een slecht leven geleid. In de verte heeft Bosch ook de rij met mensen geschilderd die goed geleefd hebben en die naar de hemelpoort lopen.

Er zijn in de loop der eeuwen een heleboel mensen bang gemaakt met die vooraankondiging van het Laatste Oordeel. Nu geloven de meeste mensen dat de hel niet bestaat, dat er niet iets zoiets zal zijn als het laatste oordeel. Want als God bestaat, denken ze, dan is God goed en de goede God stuurt de mensen niet naar de hel. Ik geloof dat het anders zit. Ik geloof dat we ons wel degelijk op een bepaalde manier moeten verantwoorden voor het leven dat we hebben geleid. Maar dan meer vanuit een evaluerende verantwoording.

Evaluerende verantwoording
Die evaluerende verantwoording, hoe bedoel ik dat? We leven vanuit ons eigen bewustzijn, vanuit het idee dat we losse individuen zijn. Maar, en dat wordt me met het groeiend aantal mensen die zeggen paranormale talenten te bezitten steeds meer duidelijk, we zijn met elkaar verbonden. Onze gedachten zijn met elkaar verbonden, onze wensen, onze ikken, ons bewustzijn… alleen beseffen we dat niet. Onze ervaringen, onze plannen, ons denken, al de dingen die zich afspelen in het geestelijke domein zijn onbeveiligd toegankelijk voor ons allemaal. We zijn in feite een. Maar omdat we denken dat we losse individuen zijn, gaan we niet op zoek naar een manier om elkaars gevoelens en gedachten te voelen en te weten. Als we gestorven zijn, ja dan, als ons lichaam van de geest is losgemaakt, dan is de geest weer zonder belemmeringen ingelogd in de geestelijke wereld.
Als je bent gestorven, dan ben je alvoelend. Op begraafplaatsen zie je vaak op de grafstenen ‘Rust zacht’ staan, maar ik geloof dat de eerste tijd nadat je bent gestorven allerminst een rustige tijd is. De eerste drie dagen beleef je in sneltreinvaart je hele leven. In die dagen is je geest ook nog dicht in de buurt van het afgelegde lichaam. In de tijd erna begint het lange evaluatieproces. Dat proces duurt een derde van de tijd dat je hebt geleefd, ongeveer net zoveel als dat je in je leven geslapen hebt.
Dat evaluatieproces speelt zich af in omgekeerde volgorde: je begint achteraan, bij de ouderdom, en je gaat terug naar je geboorte. Alle ervaringen kom je tegen. En…..je bent dus alvoelend. Dat betekent dat je alles ervaart vanuit je eigen perspectief, maar ook vanuit de ander of anderen die op dat moment aanwezig waren en waarmee je verbonden was.
Bij een ervaring waar je aardige en liefdevolle dingen deed voor iemand anders, dan voel je op dat moment haarscherp hoe de ander dat ervaren heeft. Dat voelt prettig.
Bij een ervaring waar je niet aardig en liefdeloos met een ander omging, dan voel je ook hoe de ander dat ervaren heeft. Dat zal voelen als pijnlijk en beschamend.
Je zult alle ervaringen tegenkomen en omdat je alvoelend bent, zal dat soms een heftig proces zijn.

Je zult ook alle kansen tegenkomen, alle mogelijkheden om te groeien, om dingen te leren, momenten die je had kunnen grijpen om een ontwikkeling in gang te zetten…en die je niet hebt gegrepen. Ook dat zullen beschamende ervaringen zijn.

Ik geloof hierin, ik weet het zeker. Hoe ik dat weet? Het zijn oude geschriften die hierover vertellen, maar ook mensen van nu vertellen en schrijven hierover. Mensen die paranormaal zijn en kunnen reizen buiten het lichaam. De een vertelt dit stukje, de ander vertelt over een andere ervaring, en al die ervaringen samen zijn puzzelstukken. Ik heb nog lang niet alle puzzelstukken gevonden en het beeld is nog verre van compleet, maar ik twijfel er niet aan dat we leven om ons te ontwikkelen, om te groeien, in dit leven en ook voor en na ons leven. We zijn verantwoordelijk voor ons leven, voor onze kansen, want die kansen geven we onszelf. En verantwoording afleggen hoort er dus ook bij, maar vooral aan onszelf. En heb je een ander iets aangedaan dat echt jouw schuld is, en heb je er spijt van, dan is een gemeend sorry zeggen beter dan verantwoording afleggen.

De dichter Jan Hanlo heeft een mooi gedicht geschreven over het achteruitleven. Of hij op een verborgen manier vertelt hoe het leven na de dood is, dat weet ik niet zeker, maar ik vermoed van wel. Er zijn meer dichters geweest die mystieke ervaringen hebben gehad en iets hebben gezien in de geestelijke wereld. Lucebert is ook zo’n mysticus en Hildegard von Bingen, om er twee te noemen. Jan Hanlo misschien ook.

WIJ KOMEN TER WERELD 

Wij komen ter wereld, met rouw, uit de graven;
met rouw die gepast is, omdat wij nog dood zijn.
Ons lichaam ontstond uit de grond en uit planten,
om eens te bereiken een veilige haven.

Een veilige haven: de schoot ener moeder,
waar 't woelig verleden, geleidlijk en langzaam,
eindlijk tot rust komt; ik dwaal in mijn vader.
In scheidende stromen voltrekt zich het leven.

 

Maar keren wij terug tot de plechtige rouwstoet;
de lijkwagen voert, met spannende riemen,
de paarden, rustig, tot vlak voor het sterfhuis.
De vrienden verspreiden zich, achterwaarts lopend.

Het sterfhuis? neen - laat het leefhuis zijn naam zijn,
want, zij het met smarten, de dode ontwaakt hier,
geneest van zijn kwalen en vindt er zijn krachten,
aanvaardt er in ernst en in wijsheid de toekomst.

De daaglijkse taken, zij eisen hun deel op:
het breken van bruggen, het slopen der steden,
het maken van levende dieren, van vruchten,
en 't werk van penselen en blankmakend schrijfstift.

Verkwikkend is veelal de arbeid, en sterkend.
Toch nuttig, zoals het opvullen van mijnen:
het plaatsen van kolen en stinkende olie
waar ze behoren, diep in de aarde.

Maar 't edelste streven maakt moe en maakt hongrig.
En wat zou er edeler zijn dan het scheppen
van schone gewassen, uit vormloze stoffen,
van runderen, reeën en kleurige hoenders,

van vogels en honderden soorten van vissen
en honderden soorten van planten en wezens,
die dan op hun beurt de natuur weer verrijken:
de stamloze wortels en stompen van halmen.

Gezeten aan tafel, met helder wit linnen,
baart onze mond, met stijgend genoegen,
vruchten, radijzen, volmaakt reeds van vormen;
maar soms moet het koelende vuur nog van dienst zijn.

De helende kogel, gezocht door geweren,
het trekkende mes, dat wel nimmer gefaald heeft,
verbindt lijf en leven; geen wetenschap is er
die ooit dit geheim een verklaring kon geven.

Zo vullen de jaren zich met veel voortreflijks,
- en ook met veel lelijks, ik laat dit nu rusten.
Gaandeweg worden wij steeds meer harmonisch,
wanneer wij bereiken de tijd die men jeugd noemt.

De tijd van de jeugd, de tijd van de schoonheid.
Heldere stemmen, die openlijk roepen.
Blauwe ogen of donkere ogen.
De tijd van de jeugd, wie zal haar beschrijven.

Voor 't leren vergeten zorgen de scholen.
Zij brengen de blanke, rustige plaatsen
in onze gedachten, zij leren ons lachen
en eenzame spelen, eenvoudig bedreven.

Wij worden steeds kleiner,
wij varen henen.
Achter ons blijft een verlaten vlakte.

Jan Hanlo, 1946

Reacties

afbeelding van Baltusw

Achter uitleven is op zoek zijn naar de warmte van de moederschoot maar eindigd evenals vooruit leven in het prachtige NIETS

afbeelding van Mary Fontaine

Hoi Hein, een tekst waarin ik dingen herken en ook weer niet. En een gedicht dat tot de verbeelding spreekt. Ruim voldoende voer voor deze zaterdag in welke richting dan ook. Heen of weer?

afbeelding van Gonny Geurts

En ergens tussen dat heen en weer staan we in het nu, en kijken vooruit, en kijken terug, met meer besef en bezieling.

afbeelding van Louise Gregoire

Elke dag heb ik de verhalen gelezen en ik vond ze indrukwekkend.

In mijn dagelijkse leven sta ik nooit met mijn mond vol tanden, maar deze week kon ik de woorden niet vinden om mijn gedachten uit te drukken.

afbeelding van rob van den broek

Het valt mij deze ronde ook niet mee te reageren. Lastig te zeggen waar dat zit. De onderwerpen liggen blijkbaar ver af van het gewone dagelijkse delen en doen. Wat Hein vandaag schrijft vanaf de evaluerende verantwoording heb ik helemaal niets mee. Of ik daar te nuchter of te weinig spiritueel voor ben weet ik niet. Ik leef het leven wat ik leef. Dat is het waar ik het mee moet doen volgens mij. Zoals Baltus schrijft met niets ervoor en niets erna. De zin van het leven is het leven zelf. Zeker weten doe ik niets zoals Hein wel zegt te weten. Ik leg de hele dag op een of andere manier verantwoording af voor kleine en grote zaken. Aan mijn kinderen over waarom ik bepaalde keuzes voor hen maak. Aan mijn omgeving als men mij vraagt waarom ik iets vind of doe. Ik vind dat normaal, het wordt soms lastig als ik iets moet verantwoorden waar wat verder van me afstaat zoals subsidie aanvragen. Het hoort bij verantwoordelijkheid dragen. Het tast mijn vrijheid niet aan. Het toont mij dat mijn vrijheid bestaat binnen het kader van de vrijheid van anderen.

Reactie toevoegen

Powered by Access2.IT