Kunstenaars Flevoland

De dag van het mijmeren

afbeelding van de verbeelding

Mijmeren

Hoe zou het toch komen, dat het één zowat mijn geheugen ter plekke verlaat en het andere zo gruwelijk lang blijft hangen, alsof ik er nooit vanaf kom?

Ik ben nu vijftig en heb wat jaartjes om op terug te kijken. Ik vraag me af hoe ik was geworden als ik andere beslissingen genomen zou hebben. Zou ik dan écht anders zijn geworden? Zou mijn leven dan écht anders zijn gegaan, of zou ik min of meer hetzelfde pad bewandeld hebben? Al die kruispunten, keuze momenten in mijn leven deden me tenslotte wel een bepaalde richting op gaan.

Ze zeggen dat je een vrije wil hebt en toch heb ik dat gevoel niet. Ik heb mijn hele leven lang al het gevoel dat ik een bepaalde richting op diende te gaan. Hoe kan het anders, dat op exact de dag zelf dat ik een contract zou gaan ondertekenen om ergens vast te gaan werken, ik een ongeluk kreeg, of mijn man plotseling een baan met wisseldiensten mocht betreden en meer van dat soort zaken? Of durfde ik geen vast werk te hebben en bestelde ik vanuit mijn onderbewustzijn situaties om te voorkomen dat ik vast werk zou krijgen? (...) Ik zat tenslotte zo vast als een huis. Maar was het dat wel?

Misschien was ik er nog niet aan toe om mensen mij beter te laten leren kennen door ergens langer dan 'tijdelijke medewerkster' te laten werken? En toch, toch...voelt het niet zo. Het voelt als dat dit hersenschimmen zijn in het Licht der mogelijkheden, of onmogelijkheden. 

Zou ik net zo tevreden geworden zijn over mezelf als dat ik nu ben? Zou ik me anders kleden, voelen? Wat een vragen allemaal. Antwoorden krijg ik natuurlijk niet, want ik heb nu eenmaal de keuzes gemaakt die ik heb gemaakt. Way leads to way. (Weg leidt naar weg) De ene keuze leidt nou eenmaal naar andere mogelijkheden dan een andere keuze. Als ik tolk van een één of andere taal zou hebben willen worden, had ik die taal wel moeten hebben leren!

Ben ik hier nou echt nieuwsgierig naar of wat? Ja en nee. Het interesseert me wel en niet, helemaal niet, want het heeft geen zin en weten zal ik het nooit. 

Zal ik ooit in staat zijn om het leven te begrijpen? Zal ik ooit tot dat punt komen dat ik helemaal in het hier en nu kan blijven? Zal ik het verleden het verleden laten en toekomst toekomst laten komen zoals die komt? Vast wel. Het lukt vaker en vaker, dus die trend zet zich vast door.

Vol vragen, vol mogelijkheden, vol gelegenheid en vooral vol vertrouwen dat het Leven mij alle gelegenheid zal bieden om  terug te keren naar mijzelf en daar te blijven. Mezelf zijn is tenslotte het mooist, krachtigste en effectiefste wat er is... wat mij betreft.

Nu ja, nu ik het nog eens nalees, besef ik dat het (ook?) gedachten van mijn moeder zijn: Ze had ooit een vriendje, echter met een ander geloof. Hierdoor keurden haar ouders de relatie af. "Hoe had mijn leven gelopen als ik met hem wel verder had kunnen gaan in plaats van met paps?" Way leads to way.

Laten we maar blijven bij wat het nu is... onze keuzes.
Een goed begin is het halve werk.

 

Bent u goed 2015 in gegaan? 

Hartelijke groet,
AnkhA

 
 
 
 
MIJMEREN
Er valt een streep hel zonlicht vanuit de besneeuwde tuin de kamer in. Over de nieuwe, net gelegde, licht bronskleurige wollen tapijttegels en langs de versgeverfde wanden - 'stralend wit' zei het deksel van de latex. Er valt een streep zonlicht naar binnen en twee tijden schuiven moeiteloos ineen. Alsof 2015 geëtst is op het glas en ik er 1981 dwars doorheen zie. Er staat een kindje middenin in het zonlicht, het staat even helemaal bewegingloos, alsof het plotselinge licht van dit moment van een oma-dag een 'stil' maakt van een film. Ik zie onder en door de tapijttegels de rieten tegels van de zestiger jaren die in 1981 ook nog mode waren; ik voel in mijn vingers de forse, kromme naald waarmee je ze aan elkaar moest naaien. Er lag altijd stof onder als je ze optilde. Het kindje van nu en het kindje van toen hebben dezelfde houding, hetzelfde ernstige silhouetje waar het babyachtige al uit aan het verdwijnen is en een meisjesgezichtje uit tevoorschijn komt. De blik met grote ogen op iets buiten gericht (een vogel? we hebben net voer gestrooid), een handje opgetild met een voorwerpje, een lepeltje, een popje, onderweg in een spel dat de tijd of het licht of mijn herinnering stil zet en verdubbelt.
 
Ik heb me de afgelopen zeven dagen het schompes gewerkt om deze kamer schoon en nieuw te maken; het rare oude vinylbehang van nepklinkers dat overal loshing en dat de kat in vellen wegkrabde, eraf; de blauw-tot-grijs verschoten vloerbedekking die er een goedkoop kantoortje van maakte, losgetrokken en opgerold; overal stralend witte latex en die mooie warme tegels. Telkens een deel van de kamer doen, dan de kasten leeghalen en verschuiven, dan weer terugschuiven en vullen; die enorme zesdeurskast heb ik hier opgebouwd nadat ik die gekocht had en nu moet hij opzij, hoe doe je dat als je 64 bent, zo'n ding moet minstens tweehonderd kilo wegen... Puur op de wil zet ik 'm opzij, verf de muren, leg de tegels en plaats 'm weer terug. Zo; een knappe jongen die het me nadoet. Als ze de kleine meid komen brengen, klinkt zelfs in de stem van m'n schoonzoon, die een klusser-eerste-rang is, een zweem van heilig ontzag.
 
Maar ik kan blijven praten en het moment uitstellen, het komt evengoed opzetten, alsof het volle maan is en hoog water wordt, geen redden meer aan, hier is het getij van de tijd, van het nu dat zich opbouwt uit wat er gebeurd is, ik zie het, ik blijf het zien, dit is niet het boek dat ik schrijf, dit is het boek dat geschreven moet worden, dit is het eerste boek, het eerste boek van alle mensen: ik zie, ik zie, wat niemand ziet, omdat het nu, voor het eerst, gezien wordt, door mij, en ik ben het kind, nee, zij is het kind, zij van toen en zij van nu, er lopen drie tijden dooreen, hoe vertel ik het mijn moeder? welnee, hoe vertel ik het mijzelf! dat is altijd de vraag en het antwoord, kijk! Kijk... Oh kleintje, kon ik je van hier in die gouden wereld op weg sturen, dat je de petemoei vindt bij de hazelaar, en tussen zon en maan de zeven zilveren ringen waarmee je je tocht over zee kunt betalen, en dat je bij de prins aankomt onder de regenboog zonder een druppel verdriet. 'Dat is een goudvinkje, daarbuiten, ziejewel?' 
 
En het pikt verder, onder de vijgenboom, tussen links een mevrouw Turkse tortel en rechts een meneer merel; op de tak erboven mompelt een ekster krakerig het laatste deel van een toverspreuk en een heggenmus verdraait zijn kopje om die heerlijke zaadjes maar te blijven zien. Plots valt er een kluit natte sneeuw van de dakrand, flats! op het terras, de tortel vliegt kortstondig op en de ekster begint te schelden als in een huwelijk, of is het de herinnering? De kleine meid en ik, we schrikken er allebei van, en de milliseconde mijmering die drie levens geduurd heeft, lost tinkelend op in de tsjilpende werkelijkheid buiten en een kinderstemmetje binnen. 
'Oma!'
'Ja, lieve schat...'
 
Zoals het zich voortzet. De ervaringen moeten nog geëtst in de ziel, ik wens dit voor niemand, waarom kan het geen sprookje zijn? 
Het sprookje is, als je oud wordt en je houdt met al die verschrikkelijke vertellingen een ziel helder als kristal; wat erop is geschreven met een etsdiamantje gaat nooit zo diep als het kristal zelf; je kijkt erdoorheen, je poetst het een beetje op, je vult het glas met een rode, fonkelende wijn en daarmee ga je in diezelfde zon zitten - die zon waarmee het allemaal begon.
 
Een klein kindje danst uitgelaten in de sneeuw - sneeuw die nog niemand betreden heeft.
 
- - -
Maria van Daalen
24 jan 2015
 
 
 

Reacties

afbeelding van Hein

Twee mooie, en ook mooi in de verschillen in taal en perspectief, mijmeringen die De Week van de Verbeelding besluiten. Afgesloten is het niet. De Verbeelding gaat steeds weer verder als iemand deze teksten ontdekt, herontdekt, ze leest, terugleest, erop reageert. Dat is het mooie van internet. Het blijft. Dus deze twee mijmeringen blijven samen met de koesteringen, ervaringen, etc., zolang deze website in de lucht blijft, door mijmeren.

De mensen die deze week actief of passief hebben meegedaan. Dank! Tot over een half jaar! Dan gaan we weer verder met de Week van de Verbeelding.

afbeelding van Baltus

Het was weer een mooie week Hein.
Ik zal er vanmiddag niet bij zijn omdat ook bij mij een kinderstemmetje zegt:Opa.......

afbeelding van Rob van den Broek

Wat een woord "mijmeren. Even met Hein over gehad vandaag. In mijn hoofd had ik vnl. peinzen, piekeren zitten als betekenis. Hein noemde dagdromen. Blijken er veel betekenissen te zijn, elk met weer een lading. 1) Dubben 2) Dagdromen 3) Denken 4) Drozen 5) Dromen 6) Filosoferen 7) In gedachten verzonken zijn 8) Malen 9) Nadenken 10) Piekeren 11) Peinzen 12) Peinzend overdenken 13) Soezen 14) Weemoedig peinzen.
Ik heb genoten van de vele verhalen. Vanmiddag met een prachtig slot in en om de Verbeelding. Een schitterend concert, een prachtige expositie, een inleiding van Hein met een mooie relativerende lading, een heerlijke wandeling en lekkere soep, alles binnen het gegeven van mooie ontmoetingen. Mooi om nog even op door te dromen dus. Bedankt iedereen voor het lezen en schrijven en betrokken of aanwezig zijn. Tot de volgende week.

Reactie toevoegen

Powered by Access2.IT