Kunstwerken ter bevordering van nutteloosheid
Op 16 december heb ik in Loods32 in Lelystad een lezing gegeven met deze titel: Kunstwerken ter bevordering van nutteloosheid. In maart zal er een tentoonstelling te zien zijn in Loods32 met datzelfde thema. Kunstenaars van de KVF hebben zich door dat thema laten inspireren. De lezing was een soort kennismaking met het thema.
Hieronder de lezing, uitgeschreven:
Kunstwerken ter bevordering van nutteloosheid
Schoonheid.
Schoonheid is in zichzelf ongebonden. Schoonheid is verheven. Het woord Schoonheid is van dezelfde orde als Liefde en God. Onbegrijpelijk grote woorden. Schoonheid is in zichzelf ongebonden en verheven, en er zijn dan ook geen woorden die je eraan kunt koppelen die schoonheid versterken. Schoonheid loopt alleen de kans om te worden verzwakt. Neem nu het woord dat het uitgangspunt is in mijn betoog: nut. Koppel het woord nut aan schoonheid, en de schoonheid zal verschralen. Verschraling van schoonheid kent vele gezichten. Er is de verschraling van de televisie en de film, de diva’s, de sterren, de show. Het ene moment zijn het stralende zonnen, het andere moment liggen ze straalbezopen op de straat. Er zijn maar weinig mensen die de schoonheid die een celebrity doorgaans heeft, een leven lang kunnen dragen.
Er is de verschraling van schoonheid als er geld mee gemoeid is. Kunstwerken. Dan krijgt een kunstwerk een heel dik masker op, waardoor we niet meer helder kunnen zien. Is een Van Gogh nu werkelijk miljoenen euro’s waard? Een Picasso? En hoe duur zijn onze werken? De ene vraagt 300 euro voor een schilderij en de ander 3000. Hoe meten en beoordelen we in godsnaam schoonheid? Schoonheid en handel, bloemen, bijvoorbeeld. Dan wordt schoonheid gebruikt om geld mee te verdienen. Misbruikt? Er is de onschuldige verschraling van schoonheid op foto’s. We zien iets, een landschap op vakantie, een zonsondergang, een wolkenpartij, de gezelligheid van een feestje, de gedekte tafel, het stralende gezicht van een baby’tje, en willen het zo graag vastleggen. Maar schoonheid laat zich niet vastleggen. Wat je op de foto ziet is een slap aftreksel van schoonheid.
Nut
Als we niet het woord nut aan schoonheid koppelen, maar het woord dat aan de andere kant van de schaal ligt, het woord nutteloosheid, dan gebeurt er niets. Nutteloze schoonheid. Het voelt voor mij meer als het onderstrepen van het woord. De eerste vraag die in me op komt, is dan ook: als er meer nut aan schoonheid wordt gekoppeld, wordt de schoonheid dan ook evenredig meer gebruikt of misbruikt wordt, en aangetast? En is het zo dat hoe minder nut op de schaal van nut naar nutteloosheid er aan schoonheid wordt gekoppeld, hoe meer schoonheid onaangetast blijft.
De tweede vraag die in me opkomt is: zijn nutteloosheid en schoonheid misschien twee woorden voor hetzelfde?
De oproep om kunstwerken te maken ter bevordering van nutteloosheid is niet hetzelfde als een oproep aan kunstenaars om nutteloze kunst te maken. Integendeel. De kunstwerken die gemaakt gaan worden, moeten namelijk wel degelijk een doel hebben, ze moeten namelijk de nutteloosheid bevorderen. Zorgvuldigheid, daar begint het mee.
De oproep is daarnaast geen vraag om nutteloosheid te bereiken, maar de kunstwerken hoeven de nutteloosheid slechts te bevorderen. Gelukkig maar, want anders was het volgens mijn onbegonnen werk.
Er zijn mensen die de oproep en het onderwerp van deze lezing als humor hebben gekwalificeerd. Een tegendraadse grap vol met ironie en eigenspot. Dat kunstenaars daarmee van zichzelf zeggen dat ze nutteloos bezig zijn, of zo. Maar die mensen wil ik geruststellen – of teleurstellen – het betreft hier geen grap. Het is een heel serieuze zaak. Het gaat mijns inziens om de kern van waar het in ons vak om gaat. Kunst vrij van zin.
Nutteloosheid is als het absolute nulpunt. Een punt dat voor een mensenleven onbereikbaar is; het is een punt dat je slechts kunt benaderen. Bereiken doe je het nooit.
Dieren wel. Een dier bestaat op dat absolute nulpunt. Een boom, een bloem, een mineraal, die leven allemaal op het absolute nulpunt van nutteloosheid. Zij zijn. Zij verstaan de kunst van het zijn. Daar vind je schoonheid in de puurste vorm. Ze zouden overigens niet anders kunnen. Omdat mensen wel de mogelijkheid hebben gekregen om anders te zijn dan alleen te zijn, zijn wij verdreven uit dat paradijs van nutteloosheid, het paradijs van schoonheid. Voorlopig komen we daar ook niet meer terug. We hebben de poort naar het paradijs uit het zicht verloren. Daarom is deze opdracht aan kunstenaars zo belangrijk, maak kunstwerken ter bevordering van nutteloosheid, want die opdracht behelst in feite: vind de poort naar het paradijs.
Als we de poort naar het paradijs eenmaal gevonden hebben, dan wil dat nog niet zeggen dat we er in kunnen, want we zullen de poort gesloten vinden. En die poort kan ook niet zomaar open. Kunstenaars hebben een sleutel, maar het is wel de vraag of ze zich ervan bewust zijn dat ze een sleutel hebben, of misschien beter gezegd, dat ze een sleutel zijn.
Heel soms, een moment, zijn we plotseling weer even terug op het niveau van pure schoonheid. Als we verliefd zijn, bijvoorbeeld. Dan heeft onze schoonheid geen doel, maar dan ontstaat onze schoonheid door ons gevoel. Of een baby’tje, verbaasd om zich heen kijkend, nog niet teveel door belofte besmet. Of als we naar de sterren kijken en ons niet laten verwarren door het onbekende, zoals André Kuipers die in de ruimte zweefde, zich vergaapte aan de schoonheid van het heelal. Of iemand die vol enthousiasme aan het werk is, ergens mee bezig is. Voor haar of hem bestaat er geen tijd, geen plaats, geen nut; er is alleen de persoon zelf die doet wat ie doet.
Mineralen, planten, dieren, ze leven allemaal op het absolute nulpunt van nutteloosheid, de plaats van de schoonheid. Maar allemaal op hun eigen niveau. In hun wezen zit de drang verborgen om een niveau hoger te komen, om zich te ontwikkelen. En dat zullen ze ook bereiken. Op den duur. Ieder op zijn eigen tijd. En tijd heeft geen haast. De mineralen zullen het zijnsbewustzijn gaan krijgen van de plant, de plant zal het zijnsbewustzijn gaan krijgen van een dier, en de dieren zijn bezig om zich zo te ontwikkelen dat ze het bewustzijn van de mens gaan krijgen. De ene diersoort sneller dan de andere. De mensen zullen ook een hoger bewustzijn gaan bereiken, en dat moment is dichterbij dan we ons realiseren, en dan ligt – vermoed ik - ook het absolute nulpunt van nutteloosheid weer binnen ons bereik. Maar dan wel een niveau hoger dan waar we ons de afgelopen duizenden jaren bevonden . Op het moment dat de dieren het zijnsniveau bereiken dat de mens nu heeft, dan worden zij op hun beurt uit het paradijs verjaagd. Het zal dan onze taak zijn, de taak dus van de getransformeerde mensheid, om hen te begeleiden naar het nulpunt van zijn, precies zoals wij mensen op dit moment begeleid worden door hogere wezens.
Alles verbonden
Wij mensen maken ons in die volgende fase niet nuttig, ik vergis me niet, maar we doen wat dan in onze aard ligt: begeleiden. Met begeleiden bedoel ik dan dienstbaar zijn, volkomen dienstbaar zijn, zonder oordeel. Als we ons in die situatie nuttig gingen maken, dan zou het verkeerd gaan. Dat zou namelijk betekenen dat we ook dan weer een eigen keus hadden, een vrije wil. Begeleiden we bijvoorbeeld ook een dier dat er een potje van maakt? Begeleiden we ook een wezen dat we eigenlijk niet zo leuk vinden, die we het niet gunnen, waarmee we ons niet verbonden voelen, ga zo maar verder. Ik geloof – zoals ik dat nu kan bedenken - dat de vrije wil alleen bestaat in de fase waarin de mensheid zich nu bevindt. De fase van het ego. Daaromheen is alles met elkaar verbonden, alles een, hemel en aarde, lichaam en geest, dieren, planten, mensen, ruimte, sterren. Door het ego lijkt het net alsof we ons hebben kunnen afscheiden van het geheel. Maar we zijn niet afgescheiden, we doen maar alsof.
Ontwikkeling
Tot zover even het grote overzicht.
Ontwikkeling. Daar draait alles om. Ook de mens is voortdurend en altijd bezig om zich te ontwikkelen. Als mensheid in zijn geheel, en ook de individuele mens. Dag in dag uit, van minuut tot minuut. We ontwikkelen ons voortdurend. Zo zijn wij geschapen, dat is onze aard. Op school, in het werk, in onze omgang met anderen, kennis over de wereld, over onszelf, over wie we zijn, waarom we dingen doen, wat we willen, wat we durven. Wie zich niet meer kan ontwikkelen, is klaar om dood te gaan. En dan juist op het moment van sterven ligt vaak onverwacht een kans voor het individu om een enorme groei door te maken. Zelfs na de dood – geloof ik - houdt een mens niet op om zichzelf te ontwikkelen, al gaat het dan in die fase om begrijpen en realiseren, evalueren en doorgronden. De hemel bestaat. Dat is de fase waarin we kunnen terugkijken op wat we gedaan hebben en alles begrijpen. Dat we als een adelaar alles overzien. De hel bestaat ook! De hel is het moment dat je je realiseert wat je een ander in een bepaalde situatie hebt aangedaan. Als je je dat tijdens je leven realiseert, dan schaam je je, en als je het lef hebt, dan kun je spijt betuigen, schuld bekennen en zo proberen evenwicht te bereiken. Als dat moment pas komt nadat je bent overleden, spreek je van hel. Je kunt er niets meer aan doen.
Maar laat ik het houden bij het leven. Ontwikkeling, daar gaat het om. Maar juist omdat we nog niet klaar zijn om het immense bestaan (inclusief de dood) te overzien, maken we in onze ontwikkeling veel fouten. Of misschien moet ik niet van fouten spreken, maar van gevolgen die niet door de mens voorzien waren. Een soort bijvangst. Daardoor ontwikkelden we ons als mensheid op een manier die later weer herstel nodig had. Een van de grote fouten die we als mensheid hebben gemaakt is de Calvinistische veronderstelling dat het voor een mens goed is om zich nuttig te maken. Je nuttig maken lijkt inderdaad een positieve daad, en dat is het in beginsel ook wel, want het is meestal goed bedoeld. Maar waar we nooit voldoende oog voor hebben gehad, is dat er altijd een keerzijde is of eigenlijk een heleboel verschillende keerzijden. Zoals het licht dat gebroken wordt door een prisma. Geen wit meer, maar alle kleuren van de regenboog. De vrije wil doet splijten. Je doet iets, iets nuttigs in dit geval, en die daad werkt in het voordeel van het een, maar in het nadeel van het andere. Laat ik een sullig voorbeeld geven: je maakt je nuttig door de afwas te doen, zodat de rest van de familie lekker voor de televisie kan hangen. Die afwas wordt dan inderdaad gedaan. De rest van de familie zit inactief en ook ieder voor zich voor de televisie en de ontwikkeling staat op een laag pitje. Als er besloten was om samen de afwas te doen, zou er misschien wel een goed gesprek op gang gekomen zijn. Door de afwas helemaal niet te doen, was er misschien wel een conflict ontstaan, en conflicten zijn vaak vruchtbare processen voor groei en ontwikkeling. Of je had iemand anders de opdracht kunnen geven om de afwas te doen, en dat was misschien goed geweest voor de weerbaarheid van die ander, en goed voor de weerbaarheid van jou zelf. Maar dat gebeurde niet. Je hebt zelf de afwas gedaan. Misschien dat je het deed uit gemak: het is makkelijker dat ik het zelf doe, dan dat ik moet wachten op die ander om het te doen. Dan hoef ik me ook niet te ergeren, want die ander wast altijd af met de Franse slag.
Het is een keuze, de afwas doen of niet.
Je hebt als individu gewoonweg niet het overzicht, je kunt niet als een adelaar boven je eigen doen en laten te vliegen, laat staan boven het doen en laten van alles en iedereen, je hebt geen idee welke consequenties je nuttig zijn allemaal hebben.
Je nuttig maken is jezelf op de achtergrond zetten, terwijl je er als individu misschien meer baat bij zou hebben om op de voorgrond te staan. Of om gewoon even niets te doen en te luisteren naar wat anderen doen. Er staat in een Nieuwe Testament, in het Evangelie van Lucas een mooi verhaal dat hierop aansluit. Dat is het verhaal van Maria en Martha, twee zussen. Op zijn tocht komt Jezus met zijn volgelingen in hun huis. Martha wordt in beslag genomen door de drukte van het bedienen, en Maria zit aan de voeten van Jezus en luistert naar zijn woorden. Op een ogenblik komt Martha klagen, want zij vindt dat Maria ook moet komen helpen, zij moet zich ook nuttig maken. Maar Jezus geeft haar als antwoord dat hij de keuze van Maria de betere vindt. Niks doen en luisteren. Met niks doen en luisteren heb je natuurlijk nog niet het absolute nulpunt van nutteloosheid bereikt, want luisteren is een actieve en indringende bezigheid, maar het komt veel dichter bij gewoon zijn dan koken en bedienen.
Er zijn in de loop van de geschiedenis heel veel schilders geweest die dit Bijbelse fragment hebben geschilderd, omdat ze intuïtief hebben aangevoeld dat hier een belangrijk advies werd gegeven. De kerkleiders hebben door de eeuwen heen dat advies overigens niet ter harte genomen, want het was juist de kerk die de mensen ervan heeft doordrongen dat ze zich nuttig moesten maken. En dat kerkelijk advies heeft ons behoorlijk vergiftigd. Er is veel krachtige creativiteit nodig om de mens te ontgiften. Kunst kan dat medicijn zijn.
Calvijn, de Christelijke theoloog, die leefde van 1509 tot 1564, ging overigens nog een stap verder. De mens moest zich nederig opstellen en godsvruchtig zijn, al hielp het hem niet. De mens is verdoemd; je kunt dat niet ongedaan maken, alleen wel erger.
Kunst
Kunst heeft altijd in dienst gestaan van de maatschappij. Kunstenaars waren de voorlopers, de medicijnmannen, de spirituele leiders, de voortrekkers van vernieuwing, de avant garde. Kunstenaars waren eeuwenlang de vertolkers en de verbeelders van de grote geloofsrichtingen. Kunstenaars schilderden madonna’s, kunstenaars ontwierpen de prachtige kathedralen, schreven de prachtige muziek. In dienst van de maatschappij en de maatschappij betaalde de kunstenaars goed voor hun diensten. Die tijd is voorbij. Kunstenaars zijn de outsiders van de maatschappij geworden. In het begin nog met rust gelaten, maar ook die tijd lijkt voorbij. Kunst begint de laatste jaren steeds meer last te krijgen van de maatschappij, de maatschappij die vindt dat kunstenaars zich nuttig moeten maken, dat kunst nuttig moet zijn. Alsof het kunstenaarschap een soort van werkeloosheid is.
En hier krijgt schoonheid dus echt een andere rol. Schoonheid wordt op een andere manier gebruikt dan vroeger, meer misbruikt. Hier gaat het ten koste van de schoonheid zelf.
Ik zal een ander voorbeeld geven van die werking naar twee kanten, hoe nut werkt voor de een en tegenwerkt voor de ander. Kunstenaars worden uitgedaagd en ingezet om kunstprojecten te ontwikkelen die anderen aanzet tot participatie. Ik ga daar zelf regelmatig in mee en weet uit eigen ervaring welke positieve en negatieve effecten deze manier van gemeenschapkunstwerken op mij hebben. Kunstenaars moeten zich nuttig maken voor de maatschappij, is steeds meer de geldende mening, want de maatschappij geeft ze immers ook de middelen van bestaan, door middel van subsidie, aankopen of opdrachten. Dus maken kunstenaars zich nuttig en ontwikkelen projecten die bewoners laten meewerken, burgers laten meedenken, zodat die ook leren schilderen, zodat zij ook hun eigen creativiteit ontdekken, etc. Het grote voordeel is dat er een grote groep mensen toegang krijgt tot creativiteit, de bron waar in de eeuwen voor ons alleen kunstenaars uit konden drinken. Het grote nadeel is dat die nuttigheid kunstenaars doet afdwalen van hun eigen bron. Ze richten zich niet meer op hun eigen inspiratie, hun eigen concentratie, maar ze richten zich op aanbod, op kansen. Het ene moment krijgen ze de vraag om iets te maken over dit, dan weer over dat, en voor je weet ben je verstrikt in de belangen van heel veel mensen en raak je de diepe belangen van jezelf uit het oog. Geen inspiratie, maar zakelijke overwegingen. Geen goede ideeën, maar voorstellen die mogen plaatsvinden omdat de kunstenaar op de hoogte is van een bepaald subsidiebureau. Handigheid en sociale vaardigheden lijken hier belangrijker te worden dan goed kunstenaarschap. Het andere grote nadeel is dat kunst een soort gemiddelde wordt. Er zijn in onze eeuw geen grote kunstenaars als Michelangelo, als Da Vinci, als Bach, als Mozart, als Beethoven. Kunst is gedemocratiseerd. Iedereen heeft de mogelijkheid om kunstenaar te worden. Geld, tijd en de wens lijken daarbij belangrijker dan talent. Dus hoe meer de kunstenaars gedwongen worden om zich nuttig te maken, hoe meer mensen gaan produceren, hoe meer de aandacht verspreid wordt over een grote groep actieve kunstbeoefenaars, waardoor er minder ruimte en geld is voor het uitzonderlijke talent om zich te ontplooien, en hoe meer we afdwalen van de kunst en de schoonheid zelf.
Het is de weg die we gaan als mensheid, we stromen vanzelf die kant op, en ik vertrouw er maar op dat we uiteindelijk, met veel heen en weer zoeken en proberen, uiteindelijk bij het juiste doel terechtkomen, namelijk de poort van nutteloosheid, de poort van de schoonheid. Aan de andere kant is het misschien wel noodzakelijk dat we ons bewust moeten worden van het proces, zodat we beter kunnen sturen. Dat we beseffen dat we ons , kunstenaars, een bepaalde periode in dienst stellen van de samenleving, om in een latere periode de weg naar nutteloosheid beter te kunnen bewandelen. Om later beter voorbereid te zijn, is het goed om nu alvast een keertje met kunstwerken bezig te zijn die de nutteloosheid bevorderen.
Kunstwerken die de nutteloosheid bevorderen, zijn in mijn ogen kunstwerken die op geen enkele manier richting geven aan het denken, of het denken voeden. Als een kunstwerk tot denken zet, dan is het een kunstwerk met een boodschap. Of het nu gaat om een kritische boodschap of een blijde boodschap, het verstand wordt erdoor aangesproken. Meningen, discussies zijn het gevolg. Acties. En van de wetenschap hebben we geleerd dat een actie altijd een reactie geeft.
Kunstwerken die het oog strelen, gaat het daar om? Misschien. Kunstwerken die geen verborgen doel hebben, die alleen hoeven te zijn. Een kunstwerk gemaakt in nutteloosheid zou dan een kunstwerk zijn dat niets geeft, niets neemt, niet aanzet tot een handeling, niet opvalt, zich ook niet naar de achtergrond laat dringen, niet uitdaagt tot het formuleren van een mening, kortom een werk dat alleen maar is. Ga er maar aan staan! Misschien wel een onmogelijke opdracht voor de mensheid in de fase van ontwikkeling waarin we ons momenteel bevinden.
Een kunstwerk maken dat de nutteloosheid bevordert is wel haalbaar. Dan moet het kunstwerk de mens die het beschouwt, bijvoorbeeld doen verstillen. Of het kunstwerk moet de mens die het beschouwt, doen realiseren dat nutteloosheid een hoog doel is. Of het kunstwerk moet de mens die het kunstwerk beschouwt, doen realiseren dat het zich nuttig maken helemaal niet zo goed is als altijd wordt gedacht. Die kunstwerken brengen het hogere doel dan weer wat dichterbij.
De nieuwe mens
Dat het hogere doel binnen ons bereik ligt, is overigens aan alles voelbaar. De nieuwe mens staat al op de drempel. We hebben in Natuurpark Lelystad een heel project neergezet dat de nieuwe tijd aankondigt. Of het nu precies 21 december zal zijn, dat zal de tijd ons leren, maar het staat te gebeuren. En wie op het moment dat die nieuwe tijd aanbreekt niet geleerd heeft om zich nutteloos te maken en mee te stromen naar die nieuwe mens, loopt volgens Maya-mythe deskundigen grote kans het niet te overleven.
Het is in dit verband goed om het volgende begrip naar voren te brengen: Zero Point Field. Het gebied waar wetenschap en paranormaliteit elkaar lijken te raken. Sinds de wetenschap stappen heeft gezet op het terrein van de kwantumfysica, is ons steeds duidelijker aan het worden dat allerlei soorten elementaire deeltjes zomaar volkomen uit het niets in onze fysieke werkelijkheid kunnen verschijnen. Ze lijken afkomstig uit een andere wereld, dat noemen ze het Zero Point Field; ze laten even hun gezicht gezien in onze fysieke wereld, voor een duizendste of miljoenste deel van een seconde, om vervolgens weer in het niets te verdwijnen. Deze vormen van mystieke deeltjes werden vroeger virtuele deeltjes genoemd omdat ze niet stabiel genoeg leken te zijn om in onze werkelijkheid te blijven hangen, maar nu beginnen we langzaam te begrijpen dat ze uit een andere dimensie komen. Dat ze heen en weer kunnen gaan, dat ze kunnen reizen van de ene dimensie naar de andere.
Kunstenaars zijn bij uitstek mensen die intuïtief de reis naar een andere dimensie kunnen maken. Meestal zonder dat we ons bewust zijn van onze reis. We noemen zo’n reis inspiratie. Door te channelen, een kanaal te maken, in te loggen, of hoe je het ook wilt noemen - kunstenaars hadden en hebben onbewust toegang tot de dimensie waar schoonheid in de puurste vorm bestaat. Denk het en het bestaat! Hetgeen dat gemaakt werd bestond natuurlijk altijd al, maar dat realiseren kunstenaars zich meestal niet. Plato zei dat al: alles is er al, in een puur idee, maar we hebben mensen nodig om het hier op aarde vorm te geven. Kunstenaars hebben altijd alleen maar weergegeven wat ze in hun inspiratiereis hebben aangevoeld, gezien of gehoord. Ze deden wat een kunstenaar moet doen, kunst maken. Niet meer dan dat. Dat was hun zijnsbestemming. Precies zoals een hond moet doen wat hij in zijn zijnsbestemming moet doen, blaffen en kwispelen en zoals een boom moet staan in de wind, en zijn bladeren moet verliezen in de herfst. Maar de kunstenaar is zijn zijnsbestemming meer en meer aan het vergeten. De kunstenaar ging denken dat hij het ook wel zonder inspiratie kon, hij maakte zelf zijn ideeën, en zijn kunst werd steeds meer werk dat ontstond uit eigenbelang. Nuttig voor het laten groeien van zijn eigen ego.
Ruimte
Terug naar de kwantumfysica: ons universum lijkt nooit in ruste te zijn, zelfs niet in de als leeg veronderstelde ruimte! Het beweegt als een zee van energie. En die energie zit in alles. In de gigantisch grote kosmos net zoveel als in het gigantisch kleine kleinste deeltje. Overal is bewegende energie. Wetenschappers berekenden dat een kopje nulpuntsenergie genoeg is om alle oceanen ter wereld tot het kookpunt te brengen. Andere kwantumfysica zeggen aan de vooravond te staan van de ontdekking om aan te kunnen koppelen aan die oneindige zee van energie. Dan is er geen elektriciteit meer nodig om apparaten te laten werken, dan is er geen olie meer nodig voor auto’s. Dat zou zeker een reusachtige omwenteling in het bestaan van de mensheid veroorzaken. Maar daar blijft het niet bij: de kwantumfysica, en daar raakt het het terrein van de paranormaliteit en religie, gaat bewijzen dat de materiële wereld een schijnwereld is. De materiële wereld bestaat omdat wij hebben willen geloven dat ons bestaan begrensd is. Wij hebben onszelf opgesloten. Maar ten diepste zijn we verbonden met iedereen en alles. Wij zijn grenzeloos. De energie die in de kosmos bestaat, die in alle materie is, en ook in onze cellen, verbindt ons allemaal met elkaar. Het Higgs deeltje, waarvan men het meer en meer over eens lijkt te zijn dat het inderdaad bestaat, is een van die voor ons nog onzichtbare deeltjes die alles met alles verbindt. Mijn cellen kunnen weten wat jouw cellen weten, jouw gedachten kunnen reizen naar iemand anders aan de andere kant van de oceaan. Daar is geen telefoon voor nodig, alleen een loslaten. Nutteloos worden. Niet tegenstribbelen. Wie nutteloos kan worden, zal in staat zijn om zich een te voelen met alle energie.
Dementie
Hoe word je nutteloos? Kent u het Japanse verhaal over het zoeken naar het donker? Iemand zocht het donker met een zaklantaarn. Hij richtte zijn licht overal op, in alle gaten, alle hoeken. Na lange tijd zoeken moest hij toegeven dat hij het donker niet kon vinden. Het donker kun je natuurlijk ook niet vinden met een zaklantaarn. Want overal waar je schijnt, verschijnt het licht en verdwijnt het donker. Het donker zul je pas vinden als je de zaklantaarn uit doet. Om nutteloosheid te bereiken moet je je ego loslaten.
Ik werk sinds een jaar met mensen die dementeren. Ik maak kunst met ze. Schilderijen, tekeningen, poëzie. Wat ik heb ondervonden is dat veel van deze mensen uitblinken in de kunde van nutteloosheid. De werken die zij maken raken toeschouwers. Het zijn werken zonder boodschap, werken zonder bedoeling, zonder verborgen intentie. Mensen die dementeren raken langzaam hun ego kwijt, en hoe naar en verloren zij zichzelf en ook hun geliefden en familieleden zich voelen, met dat kwijtraken van het ego, komt er een belangrijke vaardigheid terug, of beter gezegd, komt die vaardigheid weer in het zicht. De kunst van het zijn. Zij hebben geen afspraken meer, zij hoeven geen geld meer te verdienen, zij hoeven zich niet meer te bewijzen, zij kunnen ongedwongen en vanzelfsprekend werk maken. Tekeningen die gewoon zijn. Ze vragen niet om een oordeel, we hoeven er geen mening over te geven, ze dringen zich niet op ….maar ze laten zich ook niet naar de achtergrond dwingen. Schoonheid in pure vorm. Ook de toeschouwers ervaren de werken zonder dat hun ego wordt aangesproken. Deze tekeningen lenen zich niet voor investeringen, je zal er geen geld mee kunnen verdienen, je hoeft er niks mee. Je hoeft alleen maar te kijken.
Kinderen kunnen ook zo onbevangen en nutteloos tekenen, al is de leeftijd waarop een bewijsdrang naar voren treedt steeds jonger, maar bij tekeningen van mensen die dementeren is het niveau hoger dan bij kindertekeningen. Er zit een leven aan kennis, kunde en ervaringen in verborgen, zonder dat die zich opdringen.
Dus om kunstwerken te maken die de nutteloosheid bevorderen zou je misschien eerst moeten dementeren. Dat is een lastige opdracht. Want onze kennis en kunde willen we niet graag opofferen, kwijtraken. Het doet me denken aan een uitspraak van Jezus. Wil je mij volgen, zegt hij tegen mensen die zijn volgeling willen worden: geef dan alles wat je hebt weg, verlaat huis en haard en volg me. Er wordt altijd gedacht dat die uitspraak gaat over aardse bezittingen, maar misschien bedoelde hij het wel veel groter, verlies je ego. Dat is ons grootste aardse bezit. Ik ben overigens niet bezig om u een geloofsovertuiging op te dringen, maar de Bijbel is altijd een grote bron voor kunstenaars geweest, en voor mij is dat het ook. Bijbelse geschiedenis is voor kunstenaars verplichte algemene kennis. De Bijbel, de wetenschap, de filosofie, dat zijn onze bronnen. Daar vind je de mensen die de geest onderzoeken, kunstenaars geven de geest een lichaam, een vorm.
Geest
Een zijspoor: ons lichaam. Dat woord is ontstaan uit twee woorden, lic en haam. Lijk en hemd. Lijk is oorspronkelijk de benaming voor vlees. Ons lichaam is een vleeshemd. Daaronder zit de geest.
Een ander zijspoor. Stof zijt gij, tot stof zult gij wederkeren. Ons vleeshemd is opgebouwd uit aardse materialen, stof. Als we sterven, dan zullen we tot stof weerkeren. Zo wordt dat altijd gezegd. Je kunt het ook op een diepere manier lezen. Stof zijn we, en na ons sterven, een periode later, zullen we terugkeren in een vleeshemd, dan worden we weer stoffelijk, tot stof zullen we wederkeren. Reïncarnatie.
Voor mij zijn deze twee zijsporen van belang voor de oproep om kunstwerken te maken die de nutteloosheid bevorderen. Al het aardse, het ego, het nut, bezit, kwaliteit, werkt samen om te verhullen dat de geest bestaat. Door de nutteloosheid na te streven, geef je de geest de ruimte om zich te manifesteren, en dat is nodig in deze tijd, juist nu, zo rond de tijd van 21 december 2012. En juist kunstenaars zijn de mensen die eeuwenlang verbonden zijn geweest met de geest. Met hun geestdrift en enthousiasme kunnen zij een directe verbinding met de geest creëren, de grote oerzee van energie, dat Zero Point Field.
Colour Field Painting
Er is een groep kunstenaars geweest die misschien onbewust heel dicht bij dat Zero Point Field heeft gewerkt. Dat is de stroming van de Colour Field Painting. Een Amerikaanse kunststroming binnen de abstract expressionistische schilderkunst. Grote abstracte doeken, kleurige energie velden. Mark Rothko was een van hen. Hij schreef weliswaar: Ik streef ernaar ingewikkelde gedachten eenvoudig weer te geven, maar als je naar die werken kijkt, dan lijken ze alle gedachten te absorberen. Juist bij deze kunstenaar is het frappant dat het vaak voorkomt dat mensen geëmotioneerd worden als ze zijn schilderijen zien. Het werk kent nauwelijks een bijzondere compositie. Twee kleurvlakken tegen elkaar, bruin tegen rood, blauw boven groen. Als je het op een plaatje ziet in een catalogus, dan snap je best dat de gemiddelde leek zegt: wat is dat nou voor kunst, dat kan ik ook. Maar diezelfde leek zou zomaar zijn tranen niet kunnen bedwingen als hij in een museum nietsvermoedend oog in oog komt te staan met zo’n schilderij. Dan gebeurt er iets wonderlijks. Is het energie? Is het kracht? Is dat schoonheid in pure vorm, licht, hemel of hoe je het ook wilt noemen. Nutteloosheid.
Hij ging er uiteindelijk zelf aan onder door. Mark Rothko heeft zelfmoord gepleegd. Hij heeft al zijn aardse bezittingen opgegeven.
Natuurlijk heb ik ook zelf mijn gedachten de vrije loop gegeven over hoe zo’n tentoonstelling met kunstwerken ter bevordering van nutteloosheid eruit zou kunnen zien. Wat ik zou doen als ik onbeperkte mogelijkheden had om een expositie in te richten. Ik zou een paar schilderijen van Rothko ophangen. Maar ik zou ook een ruimte maken met de exacte kopie van de grotten van Lascaux met de grottekeningen uit de tijd waarvan ik denk dat de mens zijn ego nog niet had, of nog niet had ontwikkeld.
Ik zou een ruimte maken met werken van Tinguely, de kunstenaar die machines maakte die wel werkten, maar geen functie hadden behalve dan dat ze konden bewegen. Ik zou een paar objecten van Panamarenko exposeren, objecten die doen denken aan vliegtuigen, maar die niet bedoeld zijn om te vliegen. Ik zou schilderijen tonen van de val van Icarus. Icarus die vleugels maakte van was, zodat hij kon vliegen en kon ontsnappen uit gevangenschap. Maar de was smolt omdat hij te hoog vloog. Icarus wordt vaak gezien als personificatie van Hoogmoed en Hoogmoed raakt naar mijn gevoel heel dicht het idee van nut. Omdat je daarmee aangeeft dat je denkt dat je weet hoe de dingen werken. Hoogmoed geeft geen ruimte voor twijfel. Als je de hoogmoed goed in beeld weet te brengen, zodat het kunstwerk een spiegel wordt, dan bevordert het misschien wel de nutteloosheid.
Kunstwerken die twijfelen, die zou ik zoeken. Al heb ik geen idee waar ik dan eigenlijk naar op zoek zou moeten gaan.
Kunstberg
Een ander zijpad. Er wordt heel veel kunst gemaakt. Er zijn zo ontzettend veel mensen bezig om henzelf en hun eigen creativiteit te ontwikkelen, dat we onderhand kunnen spreken van een kunstberg. Als al die kunstwerken van nut zijn, gezien willen worden, beoordeeld, een effect beogen, dan worden we als maatschappij bedolven, dan gaan we eraan ten onder. Laat alsjeblieft een deel van die kunstenaars de nutteloosheid bevorderen. Zij moeten zorgen voor adem, voor ruimte.
Weer een zijpad. Ik ben geen wetenschapper. Ik geef alleen de informatie door die ik in boeken heb gevonden. De ruimte tussen de zon en een andere zon, is enorm. Er is zo ontzettend veel lege ruimte. In verhouding is de ruimte in onze cellen net zo groot. De ruimte in een atoom is in verhouding zo net zo weids als de ruimte tussen sterren. Wij mensen, wij bestaan natuurlijk uit cellen. Die cellen bestaan voor het grootste deel uit ruimte. Wij bestaan vooral uit ruimte. Als je alle cellen zo zou kunnen samenpersen, dat de leegte verdwijnt, dan kunnen alle cellen van alle zeven miljard mensen samengeperst worden tot een kubieke meter. Een atoom is onvoorstelbaar klein – er gaan meer atomen in een glas water dan er glazen water in alle oceanen op aarde gaan.
Denk aan de Big Bang. Ons hele bestaan, alle planeten, alle zonnen, alle zonnestelsels, alle energie, al het bekende en onbekende, alles zat samengeperst in een puntje energie. Het uit elkaar spatten van die energie was het begin van alles. Voordat het uiteengespat was, was die energie dus één. Alles één, verbonden. Die verbondenheid is er in wezen nog steeds, alleen zijn wij zijn het ons niet meer bewust. Zo’n opdracht, om kunstwerken te maken ter bevordering van nutteloosheid, zou je zomaar kunnen helpen om die verbondenheid te beseffen.
Terug naar de wereld, naar onze wereld, naar het woord nutteloos. Nutteloosheid bestaat in onze wereld niet. Daarom staat er in de opdracht dat het om kunstwerken gaat ter bevordering van nutteloosheid. Alles in de wereld, in de hele kosmos, heeft zijn plaats, zijn functie, zijn deel in het geheel. Elke handeling, hoe zinloos die op eerste gezicht ook lijkt, heeft gevolgen. Je gooit bijvoorbeeld gedachteloos een steen in de rivier. Die steen komt op de bodem terecht en blijft daar liggen. Als je na enkele jaren weer zou gaan kijken naar die steen, dan zou je ontdekken dat er van alles om die steen gebeurd is. Er zijn misschien waterplantjes omheen gegroeid, er leven misschien watertorretjes omheen. Misschien niets dat niet ook elders gebeurd is, maar toch, het bestaan op die plek is door die steen veranderd.
Of de gemeente plaatst een paal in een bos. Met de bedoeling dat er later gebouwd gaat worden. Maar de plannen worden gewijzigd, het bouwen gebeurt niet en de paal blijft vervolgens zinloos in het bos achter. De paal is in het grotere geheel natuurlijk niet van belang, maar op microniveau kan het een dolksteek zijn, misschien komt er door de paal roest in de grond, gif. Of het is een kans. Er gaat mos op groeien, paddenstoelen, het wordt een microkosmos. Een zinloze actie, met gigantische gevolgen op celniveau. Of graaf een gat op de bodem van de zee, en de stroming wordt verlegd. Of laat een schip zinken in een rivier en eeuwen later stroomt de rivier daardoor een paar kilometer verderop. Of zinloos geweld, vraag maar eens aan de mensen rond het slachtoffer, welke gevolgen dat geweld heeft gehad. En dan houden we de karmische gevolgen nog maar even buiten beschouwing. Er is niets dat niet verbonden is met het geheel. Dat geldt ook voor mensen, dat geldt dus ook voor kunstenaars. Het zou een onmogelijke opdracht zijn om een nutteloos kunstwerk te maken, omdat je dan de opdracht zou hebben gekregen om een kunstwerk te maken dat niet verbonden is met de andere bestaande dingen. En dat is niet mogelijk.
Stralen
Stralen, daar gaat het leven over. Doen wat in je aard ligt. De bloem is bedoeld om te bloeien. Dat mensen van bloemen genieten is een kans die ontstaat als de bloem doet wat die moet doen. Wij kunnen de kans nemen of niet. Maar of wij de kans wel of niet nemen, doet voor de bloem niet ter zake. De bloem doet wat hij moet doen, stralen. En iedereen moet de kans krijgen om te kunnen stralen, de ruimte om zichzelf te zijn. Er zijn kunstenaars die graag ten dienste van de maatschappij willen werken, en die lijken nu meer en meer te worden omarmd, maar er zijn ook kunstenaars die pas gaan stralen als ze in zichzelf gekeerd mogen zijn. Contemplatieve, zichzelf onderzoekende kunstenaars moeten ook de ruimte krijgen om zichzelf te zijn. We moeten als maatschappij proberen om daarin geen oordeel uit te spreken. Is het werk van een kunstenaar die in zichzelf gekeerd is, waardeloos? Nee, dat denk ik niet. Deze kunstenaars moeten maken wat ze willen maken en als ze dat doen, zijn ze vervullend bezig.
Stralen! Gewoon stralen. Zo simpel is het in de kern ook voor kunstenaars. Het is de aard van de kunstenaar om mooie dingen te maken, om geestdriftig te zijn, om schoonheid te maken. Maar door allerlei persoonlijke omstandigheden en grote sociale ontwikkelingen, is de kunstenaar steeds meer zijn eigen aard uit het oog verloren. Geld, status, ambitie en ego hebben ook invloed gekregen op de kunstenaar, net zoals die ook invloed hebben gekregen op praktisch iedereen . En wie eenmaal in de stroom zit van de grote materiële beweging, komt daar niet makkelijk uit. Daarom is het goed om af en toe tot de orde geroepen te worden, door een oproep om kunstwerken te doen ter bevordering van nutteloosheid, zodat er ruimte ontstaat waarin de kunstenaar zijn eigen aard kan herinneren. De kunstenaar moet doen waar hij voor geboren is, die moet mooie dingen maken, die moet op zijn manier stralen. De mensen eromheen hebben de kans om van de schoonheid die ontstaat te genieten. Of ze de kans grijpen of niet, is aan hen. De kunstenaar heeft gedaan wat in zijn aard ligt.
Alles van waarde is weerloos, schreef de dichter Lucebert. Hij bedoelde met waarde niet de aandelen en obligaties, niet de huizen en kastelen van de vermogenden, niet auto’s of vliegtuigen, maar schoonheid. De schoonheid van het schilderij, de schoonheid van de natuur, de schoonheid van het kwetsbare. Wij hebben de taal verontreinigd waar het gaat om nut. Zou het te ver voeren om het woord waarde gelijk te stellen met nutteloosheid en zeggen: al het nutteloze is weerloos? Laat ik de woorden van Lucebert niet misbruiken. Ik zal het voorzichtiger zeggen: Noemt iemand iets nutteloos, wees dan alert, want in dat woord zou zich wel eens schoonheid kunnen verschuilen.
Reacties
Geweldig verhaal, veelzijdig met genoeg haken en ogen om je eigen gedachten ergens aan te knopen. Gedurende de lezing transformeerde het door mij ingestuurde beeld voor de expositie. Genieten dus, kunstenaarschap is loslaten en reageren op wat gebeurt.
Morgen zal ik het echt lezen en van nutteloos commentaar voorzien
Hai Hein, zie dat je al 2 reacties hebt op het blog. Werkt het zo
Ik ga later opnieuw de tekst lezen, dit is alleen een check wat betreft het blog!
Ik heb er een hoofd vol aan overgehouden, aan de lezing. In mijn opslag staan werken nutteloos te zijn en ik ben vast niet de enige. Ze hebben pas nut, als ze gezien worden. Moet ik dan mijn ingepakte werken tentoonstellen, zodat ik de nutteloosheid ervan bevorder? Want eigenlijk dient de tentoonstelling zelf als een bevordering.......Nu alleen nog de nutteloosheid..
Wat jammer dat ik er niet bij kon zijn. Ik ga het nog een paar keer lezen.
Voor mij lijken nutteloos en nuttig gelijkwaardig aan elkaar.
Ja, mooi gevonden
Teveel nutteloze woorden om de stilte van zijn te omschrijven
geen vraag slechts doel loos bewegen en zwemmmen in het warmebad van nutteloosheid
Hein , het begon al met een gevoel van herkenning;
"In die tijd heeft wat men noemde schoonheid
schoonheid haar gezicht verbrand"(Lucebert).
Dat was mijn eerste associatie met het thema nutteloosheid
van de kunst. En hoe waardevol zoiets nutteloos'kan zijn.
Wordt vervolgd,
Gonny
Wat Baltus zegt, dat vind ik nou ook.