Elke dag verdwijnt er weer een gedeelte van jou,
hoe je liep, keek, hoe je je lippen tuitte voor een avondkus.
Elke dag word je meer dat stil-dode beeld,
je gebaren bevroren, je ogen die terugkijken vanuit een foto aan de muur.
Maar dan ’s nachts, onverwacht, als een geschenk van het geheugen,
ben je er weer, in een droom, zo levend, zo echt,
om ’s morgens weer verdwenen te zijn
in de dieptes van het niet meer weten.